Hoefbevangenheid bij het paard: Oorzaak, Behandeling en Preventie
Hoefbevangenheid is een zeer pijnlijke aandoening die ontstaat in de hoeven van het paard. Het ontwikkelen van hoefbevangenheid heeft meerdere oorzaken, maar de meest voorkomende oorzaak heeft te maken met stofwisselingsaandoeningen waarbij voeding een grote rol speelt. In deze blog wordt de oorzaak, de behandeling en preventie van hoefbevangenheid behandeld.

Hoefbevangenheid is een zeer pijnlijke aandoening die ontstaat in de hoeven van het paard. Het ontwikkelen van hoefbevangenheid heeft meerdere oorzaken, maar de meest voorkomende oorzaak heeft te maken met stofwisselingsaandoeningen waarbij voeding een grote rol speelt. In deze blog wordt de oorzaak, de behandeling en preventie van hoefbevangenheid behandeld.

Hoe Ontstaat Hoefbevangenheid?
Hoefbevangenheid is de term die gebruikt wordt voor het verlies of schade aan de lamellen in de hoef 1. De lamellen zijn structuren die het hoefbeen en de hoefschoen aan elkaar verbinden. Wanneer er schade ontstaat of de structuren van de lamellen afnemen ontstaat hoefbevangenheid. Hoefbevangenheid kan door meerdere oorzaken ontstaan waarbij de drie meest voorkomende vormen van hoefbevangenheid ontstaan door bloedvergiftiging na aanleiding van andere ziektes in het lichaam zoals (aanhoudende) infecties, door overbelasting van de hoef of door endocriene (hormonale) aandoeningen 2.
Bloedvergiftiging kan ontstaan wanneer er een ontstekingsreactie in het lichaam plaats vindt door ziekteverwekkers, gifstoffen of toxines die in het lichaam circuleren 3. Paarden kunnen gifstoffen opnemen van giftige planten of vervuild drinkwater. Toxines kunnen circuleren in het lichaam wanneer bacteriën in de darmen afsterven door een rantsoen dat overtollig veel niet-structurele koolhydraten bevat. Wanneer het rantsoen een te hoge hoeveelheid niet-structurele koolhydraten bevat, passeert dit de maag en dunne darm en komt in de dikke darm terecht waar het wordt gefermenteerd door de darmflora. Dit zorgt voor een zure omgeving waar de bacteriën, die onderdeel zijn van de darmflora, niet in kunnen leven en daardoor zullen afsterven. Hierbij komen toxines vrij 4. Omdat de verzuring in de darmen ook de gezondheid van de darmwand aantast worden deze toxines, in darm, door het lichaam opgenomen en circuleren deze door het lichaam waardoor ze in de lamellen terecht kunnen komen en schade aan kunnen richten wat vervolgens hoefbevangenheid veroorzaakt 5.
Hoefbevangenheid door overbelasting komt het minst vaak voor bij paarden, maar ontstaat wanneer de hoef overbelast wordt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer het paard kreupel is aan één been en zijn gewicht niet goed verdeeld over de rest van de benen. Hierbij komt er te veel gewicht te staan op een bepaald been waardoor de hoef van dit been wordt overbelast en de bloedcirculatie wordt verstoord wat effect heeft op de lamellen 6.
De meest voorkomende vorm van hoefbevangenheid wordt veroorzaakt door hormonale en stofwisselingsziektes zoals het Equine Metabool Syndroom (EMS) en PPID, waarbij de ontwikkeling van Insuline Resistentie (IR) de meest voorkomende oorzaak is van hoefbevangenheid 7.
Insuline Resistentie is een stofwisselingsprobleem waarbij het lichaam niet meer goed reageert op insuline. Insuline is een hormoon die de bloedsuikerspiegel in het lichaam reguleert. Wanneer het paard een maaltijd eet die een hoge hoeveelheid niet-structurele koolhydraten bevat (zetmeel en suiker) dan stijgt de bloedsuikerspiegel. Insuline zorgt er dan voor dat het lichaam gestimuleerd wordt om de koolhydraten, die door het spijsverteringsstelsel omgezet zijn tot glucose, op te nemen waardoor de bloedsuikerspiegel weer daalt 8. Als de bloedsuikerspiegel continue verhoogd is, dan wordt er ook continue insuline aangemaakt waardoor het lichaam steeds minder gevoelig wordt voor het hormoon insuline en er steeds een hogere concentratie nodig is voordat het lichaam hierop reageert 8. Dit betekent dat het lichaam resistent wordt voor insuline.
Constante hogere concentraties insuline in het lichaam, zorgen voor een verhoogd risico op het ontwikkelen van hoefbevangenheid 8. Studies suggereren dat Insuline resistentie er voor kan zorgen dat bloedvaatjes samentrekken waardoor de bloedvoorziening, onder andere in de hoeven van het paard, wordt belemmerd waardoor er een zuurstof tekort kan ontstaan 9. Dit heeft als gevolg een negatief effect op de lamellen wat uiteindelijk zorgt voor hoefbevangenheid.
Hoefbevangenheid kan acuut of chronisch voorkomen. Acute hoefbevangenheid treedt plotseling op waarbij het van belang is dat het paard zo snel mogelijk wordt behandeld 2. Bij chronische hoefbevangenheid begint het hoefbeen al los te komen van de hoefschoen waarbij in ernstige gevallen het hoefbeen volledig los komt te zitten, gaat roteren en hierbij door de hoefzool heen kan komen 2.
De symptomen van hoefbevangenheid komen voort uit de pijn van de aandoening. Paarden gaan bijvoorbeeld kortere passen zetten of lopen kreupel. Sommige paarden verplaatsen telkens het lichaamsgewicht van voet naar voet. Daarnaast kan het ook voorkomen dat het paard niet wil bewegen of veel ligt. Daarbij kunnen paarden ook een abnormale houding aannemen waarbij ze de voorbenen ver naar voren zetten en de achterbenen onder het lichaam zetten. Zo proberen ze de voorvoeten zo veel mogelijk de ontlasten van de pijn. Hoefbevangen hoeven voelen daarnaast ook warm aan.
Het Behandelen van Hoefbevangen Paarden
Als een paard of pony bovengenoemde symptomen laat zien is het belangrijk dat zo snel mogelijk een dierenarts wordt ingeschakeld. De behandeling van hoefbevangenheid verschilt per oorzaak en de ernst van de hoefbevangenheid. Een dierenarts bepaalt de ernst van de hoefbevangenheid door een röntgen foto te maken van de hoef. Wanneer nodig, krijgt het paard medicatie om de pijn te bestrijden en om eventuele ontstekingen te remmen 10. Bij een ontsteking helpt het koelen van de hoef ook om pijn te verlichten. Voornamelijk wanneer de oorzaak van de hoefbevangenheid te maken heeft met stofwisselingsproblemen is het belangrijk dat het dieet direct wordt aangepast.
Voeding voor Paarden met Hoefbevangenheid
Voeding speelt dus een grote rol bij (endocriene) hoefbevangenheid. Daarom is het belangrijk dat het rantsoen wordt aangepast wanneer een paard met deze vorm van hoefbevangenheid wordt gediagnosticeerd.
Om het paard te ondersteunen en als vorm van behandeling moet het rantsoen, van paarden met endocriene hoefbevangenheid, zo min mogelijk suiker en zetmeel bevatten. Het is aan te raden om deze paarden een rantsoen te voeren dat minder dan 10% suiker en zetmeel bevat 11. Dit betekent dat deze paarden bijvoorbeeld niet op een grasweide met vers gras mogen grazen en alles wat naast ruwvoer gevoerd wordt een laag suiker en zetmeel percentage moet hebben 12.
Het is belangrijk dat het paard voldoende hoog kwalitatief ruwvoer krijgt, ongeveer 1,5 tot 2% van het lichaamsgewicht van het paard in kilogram ruwvoer, waarbij het suikergehalte onder de 10% ligt 11. Vraag bij het inkopen van hooi een ruwvoeranalyse op, of voer een ruwvoerscan uit om er zeker van te zijn dat het ruwvoer zo min mogelijk suiker en zetmeel bevat wat past bij een sober rantsoen.
Als het paard extra energie nodig heeft, voor bijvoorbeeld beweging als dit mogelijk is, kunnen bietenpulp (met een laag suiker en zetmeel gehalte) en Lijnzaadolie zorgen voor de nodige extra energie. Bietenpulp is een ruwvoeder en wordt in de darmen omgezet tot vluchtige vetzuren die het paard van energie voorzien. Lijnzaadolie is een plantaardige olie die het paard een langdurige bron van energie biedt. Door het voeren van deze producten is er voldoende energie beschikbaar voor het lichaam tijdens beweging, zonder dat er overtollig veel suiker en zetmeel aan het rantsoen wordt toegevoegd.
Ruwvoer bevat onvoldoende vitaminen en mineralen om te voldoen aan de dagelijkse behoeften van het paard. Daarom worden balancers of vitaminen en mineralen supplementen (ook met een laag suiker en zetmeel percentage) aan het rantsoen toegevoegd. Deze bevatten alle essentiële vitaminen en mineralen in de juiste hoeveelheden om aan de dagelijkse voedingsbehoefte van het paard te voldoen.
Het is belangrijk, bij het selecteren van voedermiddelen voor paarden met hoefbevangenheid, om de labels goed door te nemen en te checken hoeveel suiker en zetmeel het voer bevat. Schakel bij twijfel een nutritionist in die hulp kan bieden bij het samenstellen van een passend rantsoen voor je paard.
Preventie
Een passend rantsoen helpt bij de preventie van het ontwikkelen van endocriene hoefbevangenheid. Metabolische aandoeningen zoals IR ontstaan voornamelijk bij paarden die een rantsoen gevoerd krijgen dat te veel suiker en zetmeel bevat. Vaak hebben deze paarden ook een te hoge body condition score (BCS).
Het monitoren van de BCS zorgt ervoor dat je kunt zien wanneer je paard te veel energie binnen krijt via het rantsoen. Als de BCS te hoog wordt betekent dit dat het rantsoen en de hoeveelheid energie die het paard binnen krijgt moet worden aangepast om overgewicht en IR te voorkomen, waardoor de kans op het ontwikkelen van hoefbevangenheid ook kleiner wordt.
Daarnaast is het essentieel om bij paarden, vooral wanneer ze gevoelig zijn voor hoefbevangenheid, de grasopname in het voorjaar zorgvuldig te beheren. Dit geldt met name tijdens de overgang van een zandpaddock naar de grasweide, om te voorkomen dat ze te veel fructaan binnenkrijgen. Lees voor meer informatie hierover de blog over het reguleren van de grasinname bij paarden.
Goede voeding is dus belangrijk voor de gezondheid van het paard en om aandoeningen zoals hoefbevangenheid te voorkomen. Schakel bij twijfel of je het juiste rantsoen voert aan je paard hulp in van een nutritionist, die jou hulp biedt bij het opstellen van een passend rantsoen voor je paard.
Referenties
1. Patterson-Kane, J.C., Karikoski, N.P., McGowan, C.M. (2018) Paradigm shifts in understanding equine laminitis. The Veterinary Journal, 231:33-40.
2. Marcato, P.S., Perillo, A. (2020) Equine Laminitis. New insights into pathogenesis. A review. Large Animal Review, 26(6):353-363.
3. Eades, S.C. (2016) Chapter 22- Sepsis-related Laminitis. In: Belknap, J.K. & Geor, J. Equine Laminitis. John Wiley & Sons, Inc: Amerika.
4. Belknap, J.K., Black, S.J. (2012) Sepsis-related laminitis. Equine Veterinary Journal, 44:738-740.
5. Bailey, S.R., Baillon, M.L., Rycroft, A.N., Harris, P.A., Elliott, J. (2003) Identification of Equine Cecal Bacteria Producing Amines in an In Vitro Model of Carbohydrate Overload. Applied and Environmental Microbiology, 69(4):2087-2093.
6. van Eps, A., Collins, S.N., Pollitt, C.C. (2010) Supporting Limb Laminitis. Veterinary Clinics of North America: Equine Practice, 26(2):287-302.
7. de Laat, M.A., Sillence, M.N., Reiche, D.B. (2019) Phenotypic, hormonal, and clinical characteristics of equine endocrinopathic laminitis. Journal of Veterinary Internal Medicine, 33(3):1456-1463.
8. Kaczmarek, K., Janicki, B., Glowska, M. (2016) Insulin resistance in the horse: a review. Journal of Applied Animal Research, 44(1): 424-430.
9. de Laat, M.A., Sillence, M.N. (2020) A review of recent developments in the pharmacological prevention and treatment of endocrinopathic laminitis. Animal Production Science, 60(18):2111-2121.
10. Laskoski, L.M., Valadão, C.A.A., Dittrich, R.L., Deconto, I., Faleiros, R.R. (2016) An update on equine laminitis. Clinic and Surgery, 46(3):547-553.
11. Menzies-Gow, N.J. (2010) Endocrinopathic Laminitis: Reducing the Risk Through Diet and Exercise. Veterinary Clinics of North America: Equine Practice, 26(2):371-378.
12. Cohen, N.D., Gibbs, P.G., Woods, A.M. (1999) Dietary and other management factors associated with colic in horses. Journal of the American Veterinary Medical Association, 215(1).
Hoe Ontstaat Hoefbevangenheid?
Hoefbevangenheid is de term die gebruikt wordt voor het verlies of schade aan de lamellen in de hoef 1. De lamellen zijn structuren die het hoefbeen en de hoefschoen aan elkaar verbinden. Wanneer er schade ontstaat of de structuren van de lamellen afnemen ontstaat hoefbevangenheid. Hoefbevangenheid kan door meerdere oorzaken ontstaan waarbij de drie meest voorkomende vormen van hoefbevangenheid ontstaan door bloedvergiftiging na aanleiding van andere ziektes in het lichaam zoals (aanhoudende) infecties, door overbelasting van de hoef of door endocriene (hormonale) aandoeningen 2.
Bloedvergiftiging kan ontstaan wanneer er een ontstekingsreactie in het lichaam plaats vindt door ziekteverwekkers, gifstoffen of toxines die in het lichaam circuleren 3. Paarden kunnen gifstoffen opnemen van giftige planten of vervuild drinkwater. Toxines kunnen circuleren in het lichaam wanneer bacteriën in de darmen afsterven door een rantsoen dat overtollig veel niet-structurele koolhydraten bevat. Wanneer het rantsoen een te hoge hoeveelheid niet-structurele koolhydraten bevat, passeert dit de maag en dunne darm en komt in de dikke darm terecht waar het wordt gefermenteerd door de darmflora. Dit zorgt voor een zure omgeving waar de bacteriën, die onderdeel zijn van de darmflora, niet in kunnen leven en daardoor zullen afsterven. Hierbij komen toxines vrij 4. Omdat de verzuring in de darmen ook de gezondheid van de darmwand aantast worden deze toxines, in darm, door het lichaam opgenomen en circuleren deze door het lichaam waardoor ze in de lamellen terecht kunnen komen en schade aan kunnen richten wat vervolgens hoefbevangenheid veroorzaakt 5.
Hoefbevangenheid door overbelasting komt het minst vaak voor bij paarden, maar ontstaat wanneer de hoef overbelast wordt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer het paard kreupel is aan één been en zijn gewicht niet goed verdeeld over de rest van de benen. Hierbij komt er te veel gewicht te staan op een bepaald been waardoor de hoef van dit been wordt overbelast en de bloedcirculatie wordt verstoord wat effect heeft op de lamellen 6.
De meest voorkomende vorm van hoefbevangenheid wordt veroorzaakt door hormonale en stofwisselingsziektes zoals het Equine Metabool Syndroom (EMS) en PPID, waarbij de ontwikkeling van Insuline Resistentie (IR) de meest voorkomende oorzaak is van hoefbevangenheid 7.
Insuline Resistentie is een stofwisselingsprobleem waarbij het lichaam niet meer goed reageert op insuline. Insuline is een hormoon die de bloedsuikerspiegel in het lichaam reguleert. Wanneer het paard een maaltijd eet die een hoge hoeveelheid niet-structurele koolhydraten bevat (zetmeel en suiker) dan stijgt de bloedsuikerspiegel. Insuline zorgt er dan voor dat het lichaam gestimuleerd wordt om de koolhydraten, die door het spijsverteringsstelsel omgezet zijn tot glucose, op te nemen waardoor de bloedsuikerspiegel weer daalt 8. Als de bloedsuikerspiegel continue verhoogd is, dan wordt er ook continue insuline aangemaakt waardoor het lichaam steeds minder gevoelig wordt voor het hormoon insuline en er steeds een hogere concentratie nodig is voordat het lichaam hierop reageert 8. Dit betekent dat het lichaam resistent wordt voor insuline.
Constante hogere concentraties insuline in het lichaam, zorgen voor een verhoogd risico op het ontwikkelen van hoefbevangenheid 8. Studies suggereren dat Insuline resistentie er voor kan zorgen dat bloedvaatjes samentrekken waardoor de bloedvoorziening, onder andere in de hoeven van het paard, wordt belemmerd waardoor er een zuurstof tekort kan ontstaan 9. Dit heeft als gevolg een negatief effect op de lamellen wat uiteindelijk zorgt voor hoefbevangenheid.
Hoefbevangenheid kan acuut of chronisch voorkomen. Acute hoefbevangenheid treedt plotseling op waarbij het van belang is dat het paard zo snel mogelijk wordt behandeld 2. Bij chronische hoefbevangenheid begint het hoefbeen al los te komen van de hoefschoen waarbij in ernstige gevallen het hoefbeen volledig los komt te zitten, gaat roteren en hierbij door de hoefzool heen kan komen 2.
De symptomen van hoefbevangenheid komen voort uit de pijn van de aandoening. Paarden gaan bijvoorbeeld kortere passen zetten of lopen kreupel. Sommige paarden verplaatsen telkens het lichaamsgewicht van voet naar voet. Daarnaast kan het ook voorkomen dat het paard niet wil bewegen of veel ligt. Daarbij kunnen paarden ook een abnormale houding aannemen waarbij ze de voorbenen ver naar voren zetten en de achterbenen onder het lichaam zetten. Zo proberen ze de voorvoeten zo veel mogelijk de ontlasten van de pijn. Hoefbevangen hoeven voelen daarnaast ook warm aan.
Het Behandelen van Hoefbevangen Paarden
Als een paard of pony bovengenoemde symptomen laat zien is het belangrijk dat zo snel mogelijk een dierenarts wordt ingeschakeld. De behandeling van hoefbevangenheid verschilt per oorzaak en de ernst van de hoefbevangenheid. Een dierenarts bepaalt de ernst van de hoefbevangenheid door een röntgen foto te maken van de hoef. Wanneer nodig, krijgt het paard medicatie om de pijn te bestrijden en om eventuele ontstekingen te remmen 10. Bij een ontsteking helpt het koelen van de hoef ook om pijn te verlichten. Voornamelijk wanneer de oorzaak van de hoefbevangenheid te maken heeft met stofwisselingsproblemen is het belangrijk dat het dieet direct wordt aangepast.
Voeding voor Paarden met Hoefbevangenheid
Voeding speelt dus een grote rol bij (endocriene) hoefbevangenheid. Daarom is het belangrijk dat het rantsoen wordt aangepast wanneer een paard met deze vorm van hoefbevangenheid wordt gediagnosticeerd.
Om het paard te ondersteunen en als vorm van behandeling moet het rantsoen, van paarden met endocriene hoefbevangenheid, zo min mogelijk suiker en zetmeel bevatten. Het is aan te raden om deze paarden een rantsoen te voeren dat minder dan 10% suiker en zetmeel bevat 11. Dit betekent dat deze paarden bijvoorbeeld niet op een grasweide met vers gras mogen grazen en alles wat naast ruwvoer gevoerd wordt een laag suiker en zetmeel percentage moet hebben 12.
Het is belangrijk dat het paard voldoende hoog kwalitatief ruwvoer krijgt, ongeveer 1,5 tot 2% van het lichaamsgewicht van het paard in kilogram ruwvoer, waarbij het suikergehalte onder de 10% ligt 11. Vraag bij het inkopen van hooi een ruwvoeranalyse op, of voer een ruwvoerscan uit om er zeker van te zijn dat het ruwvoer zo min mogelijk suiker en zetmeel bevat wat past bij een sober rantsoen.
Als het paard extra energie nodig heeft, voor bijvoorbeeld beweging als dit mogelijk is, kunnen bietenpulp (met een laag suiker en zetmeel gehalte) en Lijnzaadolie zorgen voor de nodige extra energie. Bietenpulp is een ruwvoeder en wordt in de darmen omgezet tot vluchtige vetzuren die het paard van energie voorzien. Lijnzaadolie is een plantaardige olie die het paard een langdurige bron van energie biedt. Door het voeren van deze producten is er voldoende energie beschikbaar voor het lichaam tijdens beweging, zonder dat er overtollig veel suiker en zetmeel aan het rantsoen wordt toegevoegd.
Ruwvoer bevat onvoldoende vitaminen en mineralen om te voldoen aan de dagelijkse behoeften van het paard. Daarom worden balancers of vitaminen en mineralen supplementen (ook met een laag suiker en zetmeel percentage) aan het rantsoen toegevoegd. Deze bevatten alle essentiële vitaminen en mineralen in de juiste hoeveelheden om aan de dagelijkse voedingsbehoefte van het paard te voldoen.
Het is belangrijk, bij het selecteren van voedermiddelen voor paarden met hoefbevangenheid, om de labels goed door te nemen en te checken hoeveel suiker en zetmeel het voer bevat. Schakel bij twijfel een nutritionist in die hulp kan bieden bij het samenstellen van een passend rantsoen voor je paard.
Preventie
Een passend rantsoen helpt bij de preventie van het ontwikkelen van endocriene hoefbevangenheid. Metabolische aandoeningen zoals IR ontstaan voornamelijk bij paarden die een rantsoen gevoerd krijgen dat te veel suiker en zetmeel bevat. Vaak hebben deze paarden ook een te hoge body condition score (BCS).
Het monitoren van de BCS zorgt ervoor dat je kunt zien wanneer je paard te veel energie binnen krijt via het rantsoen. Als de BCS te hoog wordt betekent dit dat het rantsoen en de hoeveelheid energie die het paard binnen krijgt moet worden aangepast om overgewicht en IR te voorkomen, waardoor de kans op het ontwikkelen van hoefbevangenheid ook kleiner wordt.
Daarnaast is het essentieel om bij paarden, vooral wanneer ze gevoelig zijn voor hoefbevangenheid, de grasopname in het voorjaar zorgvuldig te beheren. Dit geldt met name tijdens de overgang van een zandpaddock naar de grasweide, om te voorkomen dat ze te veel fructaan binnenkrijgen. Lees voor meer informatie hierover de blog over het reguleren van de grasinname bij paarden.
Goede voeding is dus belangrijk voor de gezondheid van het paard en om aandoeningen zoals hoefbevangenheid te voorkomen. Schakel bij twijfel of je het juiste rantsoen voert aan je paard hulp in van een nutritionist, die jou hulp biedt bij het opstellen van een passend rantsoen voor je paard.
Referenties
1. Patterson-Kane, J.C., Karikoski, N.P., McGowan, C.M. (2018) Paradigm shifts in understanding equine laminitis. The Veterinary Journal, 231:33-40.
2. Marcato, P.S., Perillo, A. (2020) Equine Laminitis. New insights into pathogenesis. A review. Large Animal Review, 26(6):353-363.
3. Eades, S.C. (2016) Chapter 22- Sepsis-related Laminitis. In: Belknap, J.K. & Geor, J. Equine Laminitis. John Wiley & Sons, Inc: Amerika.
4. Belknap, J.K., Black, S.J. (2012) Sepsis-related laminitis. Equine Veterinary Journal, 44:738-740.
5. Bailey, S.R., Baillon, M.L., Rycroft, A.N., Harris, P.A., Elliott, J. (2003) Identification of Equine Cecal Bacteria Producing Amines in an In Vitro Model of Carbohydrate Overload. Applied and Environmental Microbiology, 69(4):2087-2093.
6. van Eps, A., Collins, S.N., Pollitt, C.C. (2010) Supporting Limb Laminitis. Veterinary Clinics of North America: Equine Practice, 26(2):287-302.
7. de Laat, M.A., Sillence, M.N., Reiche, D.B. (2019) Phenotypic, hormonal, and clinical characteristics of equine endocrinopathic laminitis. Journal of Veterinary Internal Medicine, 33(3):1456-1463.
8. Kaczmarek, K., Janicki, B., Glowska, M. (2016) Insulin resistance in the horse: a review. Journal of Applied Animal Research, 44(1): 424-430.
9. de Laat, M.A., Sillence, M.N. (2020) A review of recent developments in the pharmacological prevention and treatment of endocrinopathic laminitis. Animal Production Science, 60(18):2111-2121.
10. Laskoski, L.M., Valadão, C.A.A., Dittrich, R.L., Deconto, I., Faleiros, R.R. (2016) An update on equine laminitis. Clinic and Surgery, 46(3):547-553.
11. Menzies-Gow, N.J. (2010) Endocrinopathic Laminitis: Reducing the Risk Through Diet and Exercise. Veterinary Clinics of North America: Equine Practice, 26(2):371-378.
12. Cohen, N.D., Gibbs, P.G., Woods, A.M. (1999) Dietary and other management factors associated with colic in horses. Journal of the American Veterinary Medical Association, 215(1).